Hoe genen ons iets kunnen vertellen over de gevolgen van roken
Wie de RAD-blogs al wat langer volgt weet inmiddels dat verslavend gedrag voor een deel genetisch bepaald is. Een goed voorbeeld hiervan is rookgedrag. Het is keer op keer aangetoond dat het aantal sigaretten dat iemand rookt sterk wordt beïnvloed door genetische factoren. Wetenschappers hebben hier inmiddels ook specifieke genen voor gevonden. Het belangrijkste gen is een gen wat bepaalt hoe gevoelig je bent voor de effecten van nicotine. Mensen met variant T van dit gen roken meer sigaretten dan mensen met variant C. Dit soort informatie is nuttig, omdat het ons meer vertelt over de biologische invloeden op roken, en mogelijk hoe we mensen beter kunnen helpen om te stoppen met roken.
Maar het vinden van dit ‘rook-gen’ heeft ook nog een ander groot voordeel. We kunnen deze informatie namelijk gebruiken om te testen welke (negatieve) invloeden roken heeft op de gezondheid. Uit eerder onderzoek weten we dat er een sterk verband is tussen roken en psychische problemen zoals depressie, schizofrenie en slapeloosheid, maar we weten niet precies hoe dit komt. Een mogelijke verklaring is dat roken deze psychische problemen veroorzaakt of versterkt. Nu zouden we natuurlijk aan mensen kunnen vragen hoeveel ze roken en of ze een van deze aandoeningen hebben. Als we er op tijd bij zijn (voordat ze beginnen met roken) en als we ze lang genoeg volgen, zouden we dan kunnen testen of roken tot deze problemen leidt. Het lastige is alleen dat roken ook met heel veel ander ongezond gedrag samenhangt, zoals het drinken van veel alcohol of het gebruiken van drugs. Daarnaast hebben rokers gemiddeld een lager opleidingsniveau en ervaren ze meer stressvolle levensomstandigheden. Dus zelfs als je het hiervoor genoemde plan uitvoert, is het moeilijk te zeggen of een gevonden verband nou echt door roken komt, of door een van die andere factoren.
Om dit probleem op te lossen, kunnen we het rook-gen gebruiken. Welke variant je van het rook-gen hebt wordt bepaald tijdens de conceptie en dit hangt dus niet samen met latere factoren van levensstijl, zoals alcohol of drugs-gebruik, opleidingsniveau of stressniveau. Dit maakt het rookgen een perfect ‘instrument’ om te testen welke effecten roken heeft op de gezondheid. Denk maar eens aan roken en longkanker. Mensen die de variant van het rookgen dragen welke geassocieerd is met meer roken (variant T), zullen gemiddeld genomen vaker longkanker ontwikkelen. Dat komt niet omdat het gen zelf longkanker veroorzaakt, maar omdat deze mensen meer sigaretten roken (en de sigaretten veroorzaken wel longkanker). Het is natuurlijk al onomstotelijk bewezen dat roken longkanker veroorzaakt, maar of roken psychische problemen veroorzaakt is nog lang niet zo duidelijk.
Inmiddels hebben al meerdere studies de bovengenoemde methode gebruikt om te onderzoeken of roken een negatief effect heeft op de psychische gezondheid. In deze studies worden mensen met variant T van het rookgen vergeleken met mensen met variant C. Als de mensen met variant T (die dus gemiddeld meer sigaretten roken) vaker psychische problemen hebben dan mensen met variant C, suggereert dit dat roken deze problemen veroorzaakt. Er zijn al een aantal interessante resultaten naar voren gekomen. Zo lijkt het er op dat het roken van sigaretten geen effect heeft hebben op het ontwikkelen van een depressie1 maar wel de kans verhoogt op het ontwikkelen van schizofrenie2. Zelf ben ik momenteel werkzaam aan de Universiteit van Bristol in Engeland, waar ik onder andere onderzoek doe naar de relatie tussen roken en slapeloosheid. Ik heb aanwijzingen gevonden dat roken ook van invloed is op slaapgedrag3. Het roken van sigaretten lijkt een effect te hebben op het slaap-waakritme. Hoe meer je rookt hoe groter de kans dat je langer wakker blijft en je meer moeite hebt om (vroeg) op te staan. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de nicotine die in sigarettenrook zit een stimulerend effect heeft en mensen allerter maakt en ze daardoor langer wakker blijven.
Het type onderzoek dat in deze blog wordt beschreven is het nieuwste van het nieuwste, en nog vollop in ontwikkeling. Hoe meer we te weten komen over de genen die rookgedrag beïnvloeden, hoe beter we met die informatie kunnen testen wat de gevolgen van roken zijn voor de psychische gezondheid. Ik verwacht dan ook dat dit soort studies in de komende jaren steeds meer en beter zullen worden uitgevoerd, wat ons een steeds completer beeld zal geven van de gevolgen van roken.
Deze blog is geschreven door Jorien Treur voor RAD-blog, het blog over roken, alcohol, drugs en dieet.
Referenties
- Taylor, A. E. et al. Investigating the possible causal association of smoking with depression and anxiety using Mendelian randomisation meta-analysis: the CARTA consortium. BMJ Open 4, e006141 (2014).
- Wium-Andersen, M. K., Orsted, D. D. & Nordestgaard, B. G. Tobacco smoking is causally associated with antipsychotic medication use and schizophrenia, but not with antidepressant medication use or depression. Int. J. Epidemiol. 44, 566–577 (2015).
- Gibson, M., Munafo, M. R., Taylor, A. & Treur, J. L. Evidence for genetic correlations and bidirectional, causal effects between smoking and sleep behaviours. bioRxiv 258384 (2018). doi:10.1101/258384
Eén reactie